Intoxicatie

Intoxicaties

Het aantal patiënten dat de Eerste Hulp afdeling bezoekt omdat ze een overdosis aan geneesmiddelen hebben ingenomen is niet goed bekend. Ze vormen echter een substantieel deel van alle opnames. Gelukkig is het beloop van verreweg de meeste gevallen gunstig. In het Academisch Ziekenhuis Leiden waren van januari 1993 tot en met juli 1996 in totaal 125 intoxicaties van dien aard dat opname op de intensive care noodzakelijk werd geacht. De mortaliteit in deze groep was laag: zes patiënten. Bij alle zes was er spraken van een ernstige intoxicatie (tweemaal met de Groene Knol Amaniet (Amanita Phalloïdes), driemaal met paraquat en eenmaal met methanol). Andere intoxicaties die meer activiteiten vereisten dan simpele decontaminatie van de darm en bewaking/observatie werden vooral veroorzaakt door inname van paracetamol, tricyclische anti-depressiva en eenmaal een MAO-remmer. Dit artikel beschrijft de eerste opvang van patiënten met een intoxicatie en specifiek een aantal veel voorkomende intoxicaties.

De eerste opvang

Deze bestaat achtereenvolgens uit stabilisatie, herkennen en vaststellen van de aard van de intoxicatie, darm decontaminatie c.q. verwijdering van de toxische stof uit het lichaam en zo mogelijk toedienen van antidota.

Veiligstellen van de luchtweg, garanderen van een adequate ventilatie en behouden van de vitale functies hebben bij de opvang van intoxicatiepatiënten de hoogste prioriteit. De vitale functies moeten frequent en nauwkeurig worden gecontroleerd, inclusief de temperatuur en de ademhalingsfrequentie. In sommige gevallen is het noodzakelijk dat de hulpverlener zichzelf beschermt tegen toxische stoffen terwijl stabilisatie van de patiënt plaatheeft. Het betreft b.v. intoxicaties met organofosfaten, insecticiden en cyanide, stoffen die de hulpverlener kunnen vergiftigen via rook, besmette huid, braaksel of uitademingslucht.

Alle bewusteloze patiënten en patiënten met convulsies dienen glucose, naloxon en zuurstof te krijgen. Sommige deskundigen adviseren bij bewusteloosheid ook toediening van flumazenil (Anexate), een benzodiazepinen antagonist. Gezien de kans op convulsies is dit advies omstreden. Toediening van grote hoeveelheden glucose is niet onder alle omstandigheden zonder nadelen. Een hypoglycemie dient, indien mogelijk, eerst met een stripje te worden bevestigd. De eerste dosis naloxon is twee milligram intraveneus, eventueel gevolgd door nog eens twee milligram. Als de patiënt bekend is met het gebruik van narcotica moet in eerste instantie 0,4 milligram naloxon worden toegediend om een ernstige ontwenningsreactie te voorkomen. Thiamine (vitamine B1, 100 mg i.m. of i.v.) moet aan alle alcoholisten met bewustzijnsveranderingen worden gegeven ter voorkoming van Wernicke's encefalopathie. In theorie dient thiamine te worden gegeven voorafgaand aan glucose. Indien geen infuus kan worden aangelegd is het mogelijk sommige medicamenten via de endotracheale tube toe te dienen, over het algemeen in dezelfde dosering als intraveneus. Dit betreft onder meer adrenaline, atropine, naloxon, lidcocaïne en diazepam. Diazepam kan ook rectaal worden toegediend.

De behandeling van convulsies ten gevolge van een intoxicatie is over het algemeen hetzelfde als die van "normale" convulsie, hoewel ze bij intoxicaties vaak wat moeilijker onder controle zijn te brengen. In het geval van een intoxicatie met tricyclische antidepressiva verergert de acidose, die ontstaat ten gevolge van convulsies, de cardiale toxiciteit van deze stoffen. Epileptische aanvallen die ontstaan ten gevolge van theophylline zijn vaak therapieresistent en vereisen soms algemene anesthesie. Bij het gebruik van spierverslappers is continue EEG registratie noodzakelijk. Convulsies ten gevolge van hypoglycemie dienen snel te worden behandeld om neurologische schade te voorkomen.

Hypothermie of hyperthermie kunnen veelal worden behandeld met passieve verwarming of koeling. Een hypertherme crises, zoals die kan voorkomen na een overdosis cocaïne of amfetamine, dient agressief op een intensive care te worden bestreden. Het zal duidelijk zijn dat meten van de temperatuur van cruciaal belang is omdat anders deze goed behandelbare aandoening zal worden gemist. Bij hyperthermie dient continue temperatuurregistratie plaats te vinden.

Ondersteuning van de circulatie loopt via de gebruikelijke principes: vochttoediening (kristalloïden, colloïden, bloed) en op indicatie vasopressoren. Soms zijn specifieke antidota nodig om de circulatie te stabiliseren.

Toxische syndromen (toxidromen)

Het verkrijgen van een betrouwbare anamnese bij geïntoxiceerde patiënten is meestal niet eenvoudig. Vaak moet er detectivewerk aan te pas komen om de aard van de intoxicatie te achterhalen. Goed uitgevoerd levert dat vaak meer op dan blinde toxicologische screening in het laboratorium. Hetero-anamnese van familie of kennissen kan informatie verschaffen over voorgaande intoxicaties en medicamenten die bij de patiënt in huis waren. Achtergelaten berichten zijn natuurlijk van belang maar niet altijd betrouwbaar. Soms is het nodig om de politie te vragen de verblijfplaats van de patiënt uit te kammen. Alle tabletten, doosjes etc. moeten door de hulpverlener worden meegenomen naar het ziekenhuis. Soms bevatten de medicatiedoosjes andere stoffen dan op het etiket aangegeven. Telefonisch contact met de apotheek of huisarts kan extra informatie verschaffen, evenals een grondige zoektocht door de kleren van de patiënt.

Het lichamelijk onderzoek kan veel aanwijzingen geven over de aard van de intoxicatie. Dit onderzoek dient nauwkeurig en volledig te worden uitgevoerd nadat de patiënt is gestabiliseerd. Bij comateuze patiënten is onderzoek op letsels en een neurologisch onderzoek van grote betekenis. Focale neurologische bevindingen kunnen wijzen op een cerebrovasculair accident of andere problemen die soms wel en soms niet gerelateerd zijn aan de intoxicatie. Bij een patiënt met een verminderd bewustzijn moet altijd het bestaan van een meningitis of electroliet stoornis worden overwogen. Verder zijn onder meer spuitlittekens, niet alleen in de elleboogsplooi maar ook in de nek, supraclaviculair, de liezen, de voetruggen en onder de tong, van belang. Verdovende middelen worden soms verborgen in vagina of rectum. Ingeslikte zakjes met drugs bij "body packers" kunnen worden gezien op een röntgenfoto.

De ingenomen geneesmiddelen veroorzaken soms een symptomencomplex dat de aard van de intoxicatie kan verraden. Tabel 1 geeft een overzicht van de meest voorkomende toxische syndromen. Er zijn echter nogal wat uitzonderingen op deze algemene regels, zeker als er verschillende medicamenten tegelijk zijn ingenomen.

De geur van de uitademingslucht kan een intoxicatie met ethanol, isopropylalcohol, petroleum, organofosfaten en cyanide verraden.

Aanvullend onderzoek bestaat uit electrocardiografie (ritmestoornissen, ECG afwijkingen specifiek voor bijvoorbeeld tricyclische antidepressiva) en een thoraxfoto (aspiratie en non-cardiogeen longoedeem). Bij het laboratorium onderzoek zijn met name de elektrolyten en een arteriële bloedgas van belang. Bij een aanhoudende metabole acidose dient een intoxicatie met salicylaten, methanol, ethyleen-glycol, koolmonoxide en cyanide te worden overwogen. Dit is van belang omdat te laat instellen van specifieke therapie bij deze intoxicaties leidt tot een ongewenste uitkomst. Als er een metabole acidose bestaat is het bepalen van de osmolariteit vaak zinvol. De osmolariteit, bepaald met de vriespuntdalingsmethode, kan worden op vergeleken met de berekende osmolariteit (2x serum Natrium + glucose + ureum (alle mmol/l)). Indien de berekende osmolariteit meer dan 10 punten lager is dan de gemeten waarde (osmol-gap meer dan 10), is vergiftiging met methanol of ethyleen-glycol waarschijnlijk. Door middel van een kwantitatieve bepaling van deze stoffen kan een dergelijke intoxicatie worden bevestigd.

Tabel 1

Anticholinerg syndroom
Verschijnselen:
Delier, mompelende spraak, tachycardie, droge rode huid, mydriasis, myoclonie, licht verhoogde tempratuur,
urineretentie, verminderde darmmotiliteit. Convulsies en hartritmestoornissen in ernstige gevallen.
Oorzaken:
Antihistaminica, antiparkinson middelen, atropine, scopolamine, amantadine, antipsychotica, antidepressiva,
mydriaticum, spierverslappers en vele planten.
Sympathomimetisch syndroom
Verschijnselen:
Verwardheid, paranoïdie, tachycardie, hypertensie, hyperpyrexie, kippenvel, mydriasis, hyperreflexie.
Convulsies, hypotensie en ritmestoornissen in ernstige gevallen.
Oorzaken:
Cocaïne, amfetamines, neusdruppels, XTC-achtige stoffen, cafeïne, theophylline.
Opiaat-, sedatief- of alcoholisch syndroom
Verschijnselen:
Coma, ademhalingsdepressie, miosis, hypotensie, bradycardie, hypothermie, longoedeem, verminderde
darmmotiliteit, hyporeflexie, spuitplaatsen. Convulsies kunnen optreden na intoxicatie met sommige narcotica
m.n. propoxyfeen.
Oorzaken:
Narcotica, barbituraten, benzodiazepines, ethanol, clonidine, glutethimide, meprobamaat.
Cholinerg syndroom
Verschijnselen:
Verwardheid, CZS depressie, zwakte, speekselvloed, tranen, urine en fecale incontinentie,
maagdarm krampen, braken, fasciculaties, longoedeem, miosis, brady- en tachycardie en convulsies.
Oorzaken:
Insecticiden (carbamaten en organofosfaten), physiostigmine, paddestoelen.

 

Maagspoelen, darm decontaminatie, actieve verwijdering van stoffen uit het lichaam.

Studies hebben niet aangetoond dat maagspoeling met achterlaten van actieve kool (Norit®) voordelen biedt ten opzichte van toediening van actieve kool alleen. Het concept dat bij iedereen met een overdosis de maag moet worden gespoeld heeft wetenschappelijk geen stand gehouden. Omdat maagspoeling gepaard kan gaan met ernstige complicaties, zoals aspiratie maar ook slokdarm perforatie, dient deze handeling alleen op zorgvuldige indicatie te worden uitgevoerd. In het algemeen wordt maagspoeling alleen nog geadviseerd bij patiënten die zeer snel (binnen een uur) na een levensgevaarlijke intoxicatie in het ziekenhuis arriveren. Toediening van actieve kool is de meest effectieve behandeling van orale intoxicaties en vrijwel standaard. In de meeste gevallen is eenmalige toediening van 1 gram per kg voldoende. Onder bijzondere omstandigheden wordt gekozen voor meerdere doses actieve kool. Bijna altijd worden laxantia aan de actieve kool toegevoegd. Het nut daarvan is niet bewezen. Totale darmlavage met een polyethyleen-glycol (PEG)-elektroliet oplossing verwijdert toxische stoffen effectief uit de darm. PEG wordt per maagsonde toegediend, ongeveer 1 tot 2 liter per uur, totdat de rectale vloeistof helder is. Toepassing van totale darmlavage kan worden overwogen bij stoffen die niet door actieve kool worden gebonden zoals ijzer en lithium. Ook cocaïne pakketjes kunnen zo worden verwijderd. De methode is helaas nogal omslachtig en is alleen geschikt voor patiënten met een helder bewustzijn die langdurig kunnen zitten op een speciaal toilet. De effectiviteit van actieve kool wordt door PEG verminderd.

Er zijn verschillende technieken voorhanden om toxische stoffen versneld uit het lichaam te verwijderen. Alkaliniseren van de urine, multiple doses actieve kool ("darmdialyse"), hemodialyse en koolstofperfusie hebben alle hun specifieke indicatiegebied. Geforceerde diurese behoort niet meer tot dit arsenaal van middelen.

Toxicologisch onderzoek

Met behulp van toxicologisch onderzoek kunnen geneesmiddelen en toxische stoffen in de lichaamsvloeistoffen worden aangetoond. Er zijn echter veel redenen waarom blinde toxicologische screening niet standaard tot de eerste opvang van intoxicatiepatiënten behoort. De blinde screening is duur, de resultaten laten lang op zich wachten, er is vaak geen correlatie tussen de ernst van de intoxicatie en de spiegel, er is een risico op vals positieve of vals negatieve uitslagen en bovendien is duidelijk dat de resultaten van toxicologische screening de klinische behandeling slechts zelden beïnvloeden. Over het algemeen wordt aangeraden screening van bloed, urine en maaginhoud alleen te verrichten als er sprake is van een klinisch ernstige intoxicatie, de eventuele gerichte kwantitatieve bepaling van een bekende stof onvoldoende verklaring lijkt voor het klinische beeld en er direct met de toxicoloog kan worden overlegd over de mogelijke aard van de intoxicatie. Bepaling van de spiegel van een geneesmiddel waarvan bekend is dat het is ingenomen is soms wel zinvol. Het betreft onder meer paracetamol, anti-epileptica, aspirine, digoxine, ethanol, methanol, lithium, ethyleen glycol en theophylline. De uitslag van het onderzoek op deze stoffen dient snel bekend te zijn.

Antidota

Antidota die kort na een intoxicatie moeten worden gebruikt zijn vermeld in tabel 2. Het gebruik van sommige van deze stoffen is niet altijd onschadelijk, met name bij intoxicaties met verschillende geneesmiddelen en bij onduidelijke klinische verschijnselen. Een zorgvuldige afweging is van cruciaal belang. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van nieuwe antidota. Aan de horizon zijn inmiddels een aantal nieuwe stoffen verschenen zoals 4-methylpyrazol voor methanol - en ethyleen-glycol intoxicaties, langwerkende opiaat-antagonisten en specifieke antilichamen tegen tricyclische antidepressiva.

 

Tabel 2

Toxine Antistof/antagonist Dosering
Paracetamol N-acetylcysteine 150 mg/kg/iv, dan 50 mg/kg/8 uur
Benzodiazepines Flumenazil 0,2 mg/30sec, zn dan 0,3 mg/30 sec, zn dan 0,5 mg/30 sec, max 3 mg
Beta-blokkers Glucagon 2-10 mg iv, 2-10 mg/uur
Calcium-antagonisten Calcium 1 gr CaCl/5 min iv, zn herhalen
Koolmonoxyde Zuurstof 100%
Coumarines Vitamine K 10 mg iv
Cyanide Nitriet, thiosulfaat, hydroxyobalamine Amylnitriet: 1 amp/3min inhalatie, thiosulfaat 25% 50 ml/min iv
Digoxine Digoxine specifieke Fab fragmenten 10-20 ampullen of op geleide digoxinespiegel
Methanol - Ethyleen glycol Ethanol 10 ml 10% iv, 0,15 ml/kg/uur, ethanolspiegel 1 promille
Insuline/orale antidiabetica Glucose 20-40 ml glucose 40%, onderhoud met glucose 10% z.n
IJzer Deferoxamine 10 -15 mg/kg/uur
INH Pyridoxine Aantal ingenomen gram INH, 5 gram iv
Opiaten Naloxon 2 mg iv, zn meer
Tricyclische antidepressiva Bicarbonaat 1-2 mmol/kg, pH > 7,50
Organofosfaten Atropine 2 mg iv, zn meer tot secreties opdrogen

 

 

Een aantal veel voorkomende en belangrijke intoxicaties

Paracetamol (Darocet, Momentum, Roter Paracetamol, Sinaspril-paracetamol, Finimal, Daro, Witte Kruis). De toxische paracetamoldosis is 140 mg/kg (voor een 70 kg wegende patiënt is dat ongeveer 10 gram, dat wil zeggen 20 tabletten van 500 mg). Het grootste probleem is acuut leverfalen. Behandeling met n-acetylcysteïne kan leverschade voorkomen en dient dan ook laagdrempelig te worden toegepast. Meestal gebruikt men het Rumack-Matthew nomogram voor de indicatiestelling. Als zeer veel paracetamol is ingenomen of als er alcohol in het spel is wordt aangeraden altijd met acetylcysteïne te starten.

Rumac-Matthew Nomogram voor de indicatiestelling acetylcysteïne bij paracetamolintoxicatie.

Benzodiazepines (Valium, Seresta, Tranxene, Temesta, Lexotanil, Frisium, Atarax, Dormicum, Normison). Vergiftiging met alleen benzodiazepines (pas op voor gemengde intoxicaties) verlopen in het algemeen onschuldig. Observatie is vaak voldoende. In gevallen van ademdepressie kan flumazenil (Anexate®) worden toegediend. Men moet er rekening mee houden dat flumazenil kort werkt zodat opnieuw sedatie kan optreden. Soms is het nodig een flumazenil pomp te geven. Flumazenil is gecontraïndiceerd als ook tricyclische antidepressiva zijn ingenomen. Er kunnen dan convulsies optreden.

Beta -blokkers (Aptine, Inderal, Emcor, Lopresor, Selokeen, Sectral, Sotacor, Tenormin, Trandate)

Een vergiftiging met beta-blokkers kan ernstig verlopen vanwege de hemodynamische effecten en de resistentie tegen inotropica vanwege de beta-blokkade. Toediening van glucagon heeft een inotroop effect. De dosering is 2-10 mg iv dan 2-10 mg/uur continue iv. Soms is pacing noodzakelijk. De effecten van atropine, epinephrine, isoproterenol, dopamine zijn variabel. Er is een plaats voor amrinone als alle andere maatregelen falen.

Tricyclische antidepressiva (Sarotex, Anafranil, Tofranil, Surmontil, Sinequan, Nortrilen, Pertofran, Prothiaden). Intoxicaties met tricyclische antidepressiva komen veel voor en kunnen ernstig verlopen. Met name kunnen diep coma, convulsies, ritmestoornissen en shock optreden. Patiënten in coma dienen altijd op een intensive care opgenomen te worden. Bij niet comateuze patiënten blijken bepaalde ECG afwijkingen voorpellend voor toxiciteit (en dus opname IC). Als het ECG een RAVR van meer dan 3 mm of een R/SAVR van meer dan 0.7 mm of een QRS breedte van meer dan 100 ms laat zien dan dient de patiënt eveneens op de IC te worden opgenomen. Behalve algemene maatregelen dient bij cardiotoxiciteit natriumbicarbonaat (streef pH 7.50-7.55) te worden toegediend. Bicarbonaat is waarschijnlijk ook effectief bij convulsies en hypotensie. Mogelijk is er ook een rol voor de toediening van magnesiumsulfaat.

Methanol - antivries, spiritus

Een intoxicatie met methanol kan zeer ernstig verlopen. Methanol zelf is niet zo schadelijk maar het afbraakproduct mierenzuur, dat ontstaat door de omzetting van methanol door het enzym alcoholdehydrogenase, is wel zeer toxisch. Meestal is er na inname een latente periode van 24 uur waarna buikpijn, misselijkheid en braken optreden. Later kunnen convulsies, coma en visusstoornissen ontstaan. Bij een serieuze methanolintoxicatie is er altijd een metabole acidose en een osmolair gap. De behandeling bestaat uit toediening van ethanol (alcohol) via de maagsonde en of een infuus. Alcohol wordt door alcoholdehydrogenase afgebroken en voorkomt zo de omzetting van methanol in mierenzuur door datzelfde enzym. Bij een methanolspiegel van meer dan 0,5 gram per liter gecombineerd met een metabole acidose (een combinatie die bij inname van spiritus vaak ontbreekt) en bij visusstoornissen dient in principe hemodialyse aan de behandeling te worden toegevoegd. Inname van spiritus is vaak minder schadelijk dan gedacht omdat spiritus 70% alcohol bevat en dus beschermend werkt tegen methanol. Intoxicatie met ethyleen-glycol (voorruitontdooier) worden op dezelfde wijze behandeld.

Calcium-antagonisten (Adalat, Isoptin, Cardene, Lomir, Norvasc, Tildiem, Plendil)

De belangrijkste effecten zijn hypotensie, tachycardie, hooggradig AV-blok, misselijkheid, braken en cardiogeen longoedeem. Een intoxicatie met calcium-antagonisten kan een buitengewoon serieus beloop hebben. De behandeling bestaat uit toediening van calciumchloride. Dit is effectief in 50% van de gevallen. Andere mogelijkheden zijn toediening van glucagon en transthoracale - of transveneuze pacing. Hemodynamische instabiliteit kan worden opgevangen door infusie van vocht en inotropica zoals isoprenaline en noradrenaline.

Cocaine (Crack)

Het gebruik van cocaïne kan leiden tot levensgevaarlijke toxische verschijnselen zoals ischemische hartafwijkingen, ritmestoornissen, convulsies, CVA, barotrauma, non-cardiogeen longoedeem, darmischemie, hyperthermie en rhabdomyolyse. Berucht zijn de massale vergiftigingen die de zogenoemde "body packers" kunnen oplopen als een of meer van de ingeslikte zakjes scheurt. Er is geen specifiek antidotum voorhanden en de behandeling is dan ook symptomatisch. Er wordt gewerkt aan de vervaardiging van cocaïne antistoffen. Opwindingstoestanden kunnen met benzodiazepinen worden onderdrukt en een psychose reageert goed op haloperidol.

Stimulantia (amfetamines (speed), ß2-agonisten, efedrine, phenylefrine, ECSTASY=XTC= MDMA=3,4 methyleendioxymethylamfetamine)

Stimulantia, waarvan de belangrijkste momenteel ongetwijfeld XTC is, kunnen dramatische ziekteverschijnselen veroorzaken zoals ernstige opwinding met tachycardie, hypertensie, hyperthermie, rhabdomyolyse, convulsies en hersenbloedingen. De behandeling bestaat, op indicatie, uit toediening van b -blokkers, anti-epileptica, benzodiazepinen, actieve koeling en spierverslappers (met beademing natuurlijk). De klinische beelden kunnen wisselen ten gevolge van de samenstelling van de XTC-tabletten. De rel over atropine in oktober 1997 is daar een voorbeeld van.

Lithium (Priadel)

Lethargie, dysarthrie, delier, convulsies, coma en zelden ritmestoornissen zijn de belangrijkste verschijnselen van een lithiumintoxicatie. Diabetes insipidus is een karakteristiek verschijnsel bij lithium-toxiciteit. Een lithiumspiegel van meer dan 3,5 mmol/l moet als levensbedreigend worden beschouwd. Zonodig moet worden behandeld met totale darmlavage of hemodialyse.

Narcotica (morfine, Burgodin, Fepronal, Fentanyl, Palfium, Pethidine, MS-Contin, Vilan, Symoron)

Ademdepressie en hypotensie zijn de meest bedreigende uitingen van een vergiftiging met narcotica. Naloxon, dat intraveneus, intramusculair, sublinguaal of endotracheaal kan worden toegediend is een specifiek antidotum. Bij inname van propoxyfeen, codeïne, pentazocine, methadon en fentanyl zijn vaak veel hogere doseringen noodzakelijk, tot wel 20 milligram naloxon. Ook continue infusie is soms nuttig. Namefene is een nieuwe morfine-antagonist die het voordeel heeft van een langere werkingsduur. Het middel in Nederland nog niet vrij verkrijgbaar.

Cyanide

Een vergiftiging met cyanide is, gezien de potentiële gevolgen, gelukkig zeldzaam. Er moet aan gedacht worden bij als er ziekteverschijnselen optreden bij ongediertebestrijding, metaalbewerking of fotografie. Cyanide bevindt zich in pitten van diverse vruchten. Bij rook-vergiftiging kan cyanide ook een rol spelen, in het bijzonder als er sprake is van een metabole acidose. Cyanide verhindert het zuurstoftransport waardoor een lactaatacidose ontstaat. Coma, convulsies, hyper- en hypotensie, longoedeem, trismus later paralyse, shock en acute dood zijn de belangrijkste verschijnselen. Men kan de vergiftiging op het spoor komen door de karakteristieke amandelgeur, bepaling van de cyanidespiegel en het bestaan van een lactaatacidose bij laag arterio-veneus zuurstofverschil. Bij de behandeling wordt gebruik gemaakt van de cyanide antidote kit: inhalatie van amylnitriet, 1 ampul per 3 minuten (in de beademingsballon!), intraveneuze toediening van natriumnitriet 3%, 2,5-5 ml/min tot 10-15 ml (300-450 mg) en intraveneuze toediening natriumthiosulfaat 25%, 50 ml/min (12,5 g).

Salicylaten

Salicylaat-toxiciteit treedt vaak op bij chronische inname. Het klinische beeld is wisselend en varieert van onschuldig tot zeer ernstig: tintelingen, misselijkheid, braken, hyperthermie, verminderd bewustzijn, longoedeem, convulsies met in het laboratorium respiratoire alkalose, high anion gap metabole acidose en stollingsstoornissen. Het klinische beeld kan lijken op sepsis. De behandeling bestaat uit alkaliniseren van de urine en hemodialyse indien de spiegel groter is dan een gram per liter, bij een refractaire acidose en bij convulsies.

Theophylline

De belangrijkste verschijnselen zijn misselijkheid, braken, opwinding, convulsies en ritmestoornissen. Evenals bij salicylaten komen toxische effecten vaak voor bij chronische inname. Bijzondere vermelding verdienen de slow release preparaten. Deze kunnen een langdurige ernstige vergiftiging veroorzaken. Bij de behandeling is plaats voor multiple dosis actieve kool. Hemodialyse of koolstofperfusie wordt toegepast bij levensgevaarlijke verschijnselen of als de spiegel groter is dan 60 mg per liter (chronisch intoxicatie) of groter dan 80-90 mg per liter bij een acute intoxicatie.

Belangrijkste punten

Actieve kool is de belangrijkste interventie ter vermindering van de absorptie, meestal is toediening van een enkele dosis van 1 gram per kilogram lichaamsgewicht voldoende.
Het gunstig effect van laxantia is niet aangetoond.
Geforceerde diurese dient niet plaats te vinden.
Maagspoelen is veel minder effectief dan voorheen is aangenomen. Alleen uitvoeren snel na inname ("en niet om iemand het af te leren"), potentieel gevaarlijke complicaties.
Paracetamol intoxicatie snel behandelen met N-acetylcysteïne (Fluimucil), in het bijzonder als er ook alcoholgebruik in het spel is.
Alkaliniseren van de urine is effectief bij barbituraten en salicylaten.
Methanol en ethyleenglycol vergiftigingen veroorzaken een osmolair gap en een high anion gap metabole acidose.
Glucagon is het antidotum van keuze voor een b -blokker overdosering en kan effectief zijn bij overdosering met calcium antagonisten niet reagerend op calcium toediening.
Bicarbonaat is geïndiceerd bij cardiotoxische effecten van tricyclische antidepressiva.
ECG criteria spelen een rol bij de inschatting van de ernst van een intoxicatie met tricyclische antidepressiva.